Recensie

Titelgegevens
Auteur: Edward van de Vendel
Titel: De zombietrein en andere stripgedichten
Uitgever: Querido
Jaar: 2017
Doelgroep: groep 6 t/m 8
Recensie
Na zeven jaar is er weer een nieuwe bundel met stripgedichten van Edward van de Vendel en Floor de Goede. Hun eerdere bundels: Opa laat zijn tenen zien en Draken met stekkers kregen respectievelijk een Zilveren Griffel en een Vlag en Wimpel van de griffeljury. Ook deze bundel is weer een verrassende combinatie van tekst en beeld. De gedichten lezen als een stripverhaaltje met bij elke regel een plaatje. Dat versterkt het ritme en geeft een concrete, maar eigenzinnige invulling aan de tekst. Enkele gedichten in de bundel passen goed bij het thema 'griezelen' van de Kinderboekenweek. Bijvoorbeeld het titelgedicht, waarin een jongen in de trein er niets van gelooft dat de mensen die hij in de ruit ziet weerspiegelingen zijn: ‘Hierbinnen ademen wij allemaal samen, maar daarbuiten leven wij ook. Zweven we mee als kopietje, als spook.’ De Goede tekent gewone mensen en zombies in een spookachtige groen/blauwe omgeving waarin het volkomen normaal lijkt dat mensen ook zombies kunnen zijn. Of het gedicht 'Bijna-vrienden' over een jongen die niet durft af te spreken bij zijn 'bijna-vriend', omdat hij bang is voor zijn vader. 'Maar ik ben veel te bang voor je vader. Hij is lang. Zijn ogen zijn zwart. En hij lacht. En hij lacht. En hij lacht.' Die laatste zinnen heeft de Goede mooi verbeeld door zijn lachende mond met scheve tanden steeds verder in close-up te tonen. Zo heeft ook het beeld zijn eigen ritme.
Tips voor gebruik in de klas
-
Introductie Maak foto´s van de gedichten om op het digibord te projecteren. Lees de tekst voor en wijs mee op het bord. Zorg voor pauzes na elke zin, zodat de kinderen de plaatjes goed kunnen bekijken. Aan de hand van het eerste gedicht kunt u het genre 'stripgedicht' introduceren. Vraag: 'Is het een gedicht of een stripverhaal?' Bespreek de kenmerken van beide genres en concludeer samen dat het een 'stripgedicht' is. Laat de bundel De zombietrein en andere stripgedichten en de twee eerdere bundels met stripgedichten van Edward van de Vendel en Floor de Goede in de klas rouleren, zodat de kinderen er individueel op hun eigen moment in kunnen lezen. Toon daarnaast elke dag een stripgedicht op het digibord.
-
Het engste gedicht Vraag de kinderen een 'eng' stripgedicht te zoeken. Leg een lijstje klaar met de titels van alle gedichten en laat de kinderen achter het gedicht van hun keuze een streepje zetten. Bespreek na een week de uitkomst. Laat de kinderen vertellen waarom ze een bepaald gedicht griezelig vonden. Probeer ze daarbij zo concreet mogelijk te laten verwijzen naar elementen in de tekst (enge woorden of zinnen, spanning die wordt opgeroepen) en het beeld (enge plaatjes, dingen gezien vanuit een ander perspectief, bijvoorbeeld in close-up). Laat de kinderen hun engste gedicht zo griezelig mogelijk voorlezen. Projecteer daarbij het gedicht op het bord, zodat de andere kinderen kunnen meelezen en meekijken.
-
Perspectief In veel stripgedichten spelen Edward van de Vendel en Floor de Goede met het perspectief. Door gewone dingen op een ongewone manier te bekijken, ontstaat er vaak een verrassend en soms een schokkend (griezelig) effect. In het gedicht 'Starende baby'tjes vraagt de hoofdpersoon zich bijvoorbeeld af wat zich in het hoofd van een baby afspeelt. Hij maakt zich zorgen dat de starende baby's in de trein hem helemaal doorzien en hem daar tien jaar later bij een nieuwe ontmoeting in de trein mee zullen confronteren. Zo wordt een onschuldig baby'tje ineens 'vreselijk eng'. Zoek met de kinderen naar andere voorbeelden van een ongewoon perspectief. Let daarbij niet alleen op het vertelperspectief en de inhoud van de tekst, maar ook op hoe de mensen en voorwerpen zijn afgebeeld.
Laat de kinderen ook zelf eens een tekst schrijven vanuit een ongewoon perspectief. Een mooie inspiratiebron daarbij is het gedicht 'Mijn misdadige moeder' in de bundel Draken met stekkers. Het maaien van het gras is hier het onderwerp van een ware horrorstory waarin messen ratelen, kelen worden afgesneden en groen bloed vloeit. Kunnen de kinderen op dezelfde manier een alledaagse activiteit op een enge manier beschrijven? Denk bijvoorbeeld aan het maken van soep, het knippen van je nagels of het voltanken van een auto. Laat ze er ook een enge tekening bij maken.